Iedere zondag zijn er twee kerkdiensten – om 10.00 en om 17.00. Een kwartier voor aanvang wordt de klok geluid. Bij de ingangen staan leden van de kerkenraad, die de kerkgangers verwelkomen. Hoewel veel kerkgangers gewend zijn altijd op dezelfde plaats te gaan zitten, is men in principe vrij te gaan zitten waar men wil, tenzij er een bordje met ‘gereserveerd’ op een bank ligt – dit betreft de plaats van de koster, en de diakenen en kan bij bijzondere diensten, zoals bij doop of belijdenis, voor meer banken gelden, waar in die gevallen familie en vrienden een plaats geboden wordt.
Er wordt gezongen uit het Liedboek voor de Kerken 1973, waarin berijmde psalmen en gezangen staan, en de bundel Op Toon Hoogte. Bij bijzondere diensten wordt ook uit andere bundels gezongen. De desbetreffende liederen staan dan afgedrukt in een uitgereikte liturgie.
Voor de lezingen wordt de NBV (Nieuwe Bijbel Vertaling) gebruikt. Gastpredikanten geven soms de voorkeur aan de Bijbelvertaling NBG 1951.
Bijzondere diensten
Op Bid- en Dankdag en Goede Vrijdag begint de dienst om 19.30 uur en op Oudejaarsavond om 19.00. Bij speciale middagdiensten is de aanvangstijd vaak afwijkend.
Doopdiensten worden gehouden als door één of meer ouderparen de Heilige doop voor hun kind is aangevraagd. In overleg met de predikant wordt dan een zondag gekozen.
Het Heilig Avondmaal wordt op Goede Vrijdag, en verder viermaal per jaar in de zondagse diensten gevierd. In de morgendienst vindt de viering plaats na de preek. In de middagdienst wordt de viering voortgezet, waarna de preek volgt. Deze dienst wordt aangeduid met de term 'voortzetting en dankzegging'.